gij moet naar de hoogste gaven streven.
Maar eerst wijs ik u een weg, die verheven is boven alles.
Al spreek ik met de tongen van engelen en mensen,
als ik de liefde niet heb,
ben ik een galmend bekken of een schelle cimbaal.
Al heb ik de gave der profetie,
al ken ik alle geheimen en alle wetenschap,
al heb ik het volmaakte geloof dat bergen verzet,
als ik de liefde niet heb,
ben ik niets.
Al deel ik heel mijn bezit uit,
al geef ik mijn lichaam prijs aan de vuurdood,
als ik de liefde niet heb,
baat het mij niets.
De liefde is lankmoedig en goedertieren,
de liefde is niet afgunstig,
zij praalt niet, zij beeldt zich niets in.
Zij geeft niet om de schone schijn,
zij zoekt zichzelf niet,
zij laat zich niet kwaad maken
en rekent het kwade niet aan.
Zij verheugt zich niet over onrecht,
maar vindt haar vreugde in de waarheid.
Alles verdraagt zij, alles gelooft zij,
alles hoopt zij, alles duldt zij.
De liefde vergaat nimmer.
De gave der profetie zal verdwijnen,
tongen zullen verstommen,
de kennis zal een einde nemen.
Want ons kennen is stukwerk
en stukwerk ons profeteren.
Maar wanneer het volmaakte komt,
heeft het onvolmaakte afgedaan.
Toen ik een kind was
sprak ik als een kind, voelde ik als een kind,
dacht ik als een kind;
nu ik man geworden ben,
heb ik het kinderlijke afgelegd.
Thans zien wij in een spiegel, onduidelijk,
maar dan van aangezicht tot aangezicht.
Thans ken ik slechts ten dele,
maar dan zal ik ten volle kennen,
zoals God mij kent.
Nu echter blijven geloof, hoop en liefde, de grote drie;
maar de liefde is de grootste.
Reacties
Een reactie posten
Plaats hier jouw reactie