O kom, o kom Immanuel
In de volgorde van de antifonen zit een letterspel verborgen,
een geliefd element in de middeleeuwen.
De eerste letters van de Latijnse aansprekingen vormen een omgekeerd acrostichon: 'Ero cras', wat betekent: 'Ik zal er morgen zijn'.
De Heer Jezus, naar wie wij tijdens de advent uitzien, verzekert zijn volk dat de tijd van wachten voorbij is …
Een verwijzing naar diezelfde aanroepingen vinden we in het bekende adventslied 'O kom, o kom Immanuël' (Zingt Jubilate, nr. 121),
waarvan de oorspronkelijke melodie uit een 12de eeuws Frans missaal komt en waarvoor de dichter-theoloog
Willem Barnard de Nederlandse tekst schreef.
Zes van de zeven aloude aanroepingen vinden we erin terug.
O Sapientia
17 december
O Adonai
18 december
O Radix Jesse
19 december
O Clavis David
20 december
O Oriens
21 december
O Rex gentium
22 december
O Emmanuel
23 december
'O kom, o kom Immannuel'
De O antifonen
De O-antifonen zijn eeuwenoude verzen waarmee we, in de dagen vóór Kerstmis, Christus aanroepen en uitzien naar zijn komst.
De periode vanaf 17 december, de kerstnoveen, is bedoeld als een voorbereiding – in crescendo – op het hoogfeest van Kerstmis. Deze antifonen worden gezongen tijdens het getijdengebed, voor en na de Lofzang van Maria (Magnificat) en als vers voor het evangelie (alleluia-vers) tijdens de eucharistievieringen voorafgaand aan Kerstmis. Ze hebben allen eenzelfde structuur: een aanbiddende aanroeping tot Christus – telkens een titel uit het Oude Verbond die een heilsbelofte inhoudt – en een indringende smeekbede. Het gebruik van deze O-antifonen of Antiphonae Majores (grote antifonen) is wellicht al in de vroege middeleeuwen ontstaan. Ze zijn ook vandaag een uitgelezen kans tot bezinning of gebed in voorbereiding op het kerstfeest.
Reacties
Een reactie posten
Plaats hier jouw reactie