Evangelie van de dag- dinsdag 26.05.2020 Bij de notaris?

https://www.kerknet.be/organisatie/kerk-jette

Youtube kerkjettevideo

BIJ DE NOTARIS? 

Wat we hier vandaar nu lezen,
moge't testament van Jezus wezen.

Wat Hij hier vandaag wil zeggen,
val't moeilijk uit te leggen.

Op één twee drie is dat niet klaar,
zo vlug is dat niet gaar.

Jezus laat ons iets heilzaam weten,
dat geloof bestaat uit werken,
zonder zich te laten merken.

De werken, doen wij met ons wezen,
dat is iets anders dan gebedjes lezen.

Geloof bestaat uit werken,
daar is niets op aan te merken.

De boodschap die we van de Vader kregen,
komt ons dus niet ongelegen.

Die dagen gaanderweg naar Pinksteren toe,
die maken ons niet moe.

Als wij dan Paulus laten spreken,
dan stookt het vuur reeds halverwege.

Dan sluimert reeds de Pinkstergeest,
noch effen en 't is volle feest.

Paulus laat ons vandaag al weten,
dat wij voortdurend over Jezus spreken.

Dat Hij te vinden is in medemensen,
zonder maar al te veel complexen.

Die Paulus heeft zich zo laten verteren
door 't pinkstervuur te eren.

Die kracht, die overvloed,
die is 'smensens hoogste goed.

Moge nu zondag Pinksteren ons omarmen,
en ons geheel verwarmen.

Dat wij van hieruit verder gaan,
te missioneren in Zijn naam.

Laken, 26 mei 2020, Dinsdag voor Pinksteren in de 7de paasweek.

Dinsdag 26.05.2020

evangelie (Joh. 17, 1-11a)

In die tijd sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en zei: “Vader, het uur is gekomen. Verheerlijk uw Zoon, opdat de Zoon U verheerlijke. Gij hebt Hem immers macht gegeven over alle mensen om eeuwig leven te schenken aan allen, die Gij Hem gegeven hebt. En dit is het eeuwige leven: dat zij U kennen, de enige ware God en Hem, die Gij hebt gezonden, Jezus Christus. Ik heb U op aarde verheerlijkt door het werk te volbrengen, dat Gij Mij hebt opgedragen te doen. Gij, Vader, verheerlijk Mij thans bij Uzelf en geef Mij de heerlijkheid, die Ik bij U had eer de wereld bestond. Ik heb uw Naam geopenbaard aan de mensen, die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt. U behoorden ze toe; Mij hebt Gij ze gegeven en zij hebben uw woord onderhouden. Nu weten zij, dat al wat Gij Mij gegeven hebt van U komt. Want de boodschap, die Gij Mij hebt meegedeeld, heb Ik hun meegedeeld, en zij hebben ze aangenomen en naar waarheid erkend, dat Ik van U ben uitgegaan, en zij hebben geloofd, dat Gij Mij hebt gezonden. Ik bid voor hen. Niet voor de wereld bid Ik, maar voor degenen, die Gij Mij gegeven hebt, omdat zij U toebehoren. Al het mijne is van U en het uwe is van Mij. Zo ben Ik in hen verheerlijkt. Ik blijf niet langer in de wereld; zij echter blijven in de wereld, terwijl Ik naar U toe kom.”